Museum Bredius
Ruim 100 jaar geleden opende Museum Bredius voor het eerst zijn deuren in het pand Prinsegracht 6 in Den Haag. Abraham Bredius had hier vanaf 1895 gewoond tot hij het in 1922 aan de gemeente Den Haag verkocht om zich in Monaco te vestigen. Bij verkoop had Bredius bedongen dat de gemeente zijn woonhuis moest openstellen voor publiek. Hij had daarin immers zijn vermaarde privécollectie schilderijen en kunstvoorwerpen als bruikleen ondergebracht. Als bruikleen – want de verzameling bleef nog wel zijn eigendom. Net als vele andere zeer belangrijke schilderijen die hij aan diverse musea had uitgeleend. En dat was niet gering: alleen al het Mauritshuis had 25 schilderijen van Bredius in bruikleen, waaronder vijf door Rembrandt.
Na zijn dood legateerde Bredius alle bruiklenen aan de diverse musea waarin hij ze had ondergebracht. Het Rijksmuseum kreeg er 43, het Mauritshuis 25 (maar wel de mooiste), de gemeente Den Haag mocht zijn privécollectie behouden. Deze collectie was deels door Bredius zelf aangekocht, deels oud familiebezit.
Zo was de privéverzameling van Abraham Bredius sinds 1922 te bewonderen in het statige woonhuis op de Prinsegracht 6. Maar in de jaren 1980 liepen de bezoekersaantallen terug, met name omdat de vroeger zo voorname Prinsegracht was verpauperd. In 1984 voelde de gemeente Den Haag, zelf in financiële moeilijkheden geraakt, zich genoodzaakt het museum te sluiten.
De sluiting oogstte groot ontzet bij kunstminnende Hagenaars en een aantal ervan verenigde zich in de Stichting Bredius Genootschap, die tot doel had het museum te heropenen. Initiatiefnemer was Edu Braat, directeur van het Venduehuis der Notarissen. In zijn kielzog kwam Jim van der Meer Mohr, eveneens daar werkzaam. Frans Verbaas en Jaap van Straalen werden respectievelijk secretaris en penningmeester, overige leden waren John Hoogsteder, Johannes Bredius en Hans Hoetink, directeur van het Mauritshuis. Als voorzitter werd aangetrokken, Albert Blankert, de kunsthistoricus die als eerste in 1978 de schilderijen en tekeningen uit de collectie Bredius had beschreven.
Theo van Velzen, directeur van het Gemeentemuseum, had een adviserende rol. De directeur van het gemeentemuseum had op last van de gemeente niet alleen Museum Bredius moeten sluiten, maar ook het Kostuummuseum, dat was gevestigd aan de Lange Vijverberg 14 en 15. Met de gemeente was overeengekomen dat het Bredius Genootschap de collectie Bredius mocht beheren mits er een goede behuizing werd gevonden. De collectie van het Kostuummuseum was ondergebracht in het Gemeentemuseum, maar de panden stonden leeg. Het resulteerde in de aankoop van Lange Vijverberg 14, nadat John Hoogsteder oliemaatschappij Vanol bereid had gevonden als sponsor op te treden. Zo kon na uitvoerige verbouwing Museum Bredius in 1990 de deuren openen op een nieuwe locatie, recht tegenover het door Bredius zo geliefde Mauritshuis. Het jaar daarna zag de derde – en vernieuwde – editie van Blankert’s bestandscatalogus van Museum Bredius het licht.
In het bestuur werd vervolgens Ton Vermeulen secretaris, Willem van Rooijen penningmeester en Anthony Burgmans voorzitter. Otto Kronig Sr trad in de plaats van Johannes Bredius. Kronig was via zijn overleden oom Joseph Kronig erfgenaam van de kinderloze Abraham Bredius. Jim van der Meer Mohr nam na 20 jaar afscheid van het bestuur en werd benoemd tot erelid. Edu Braat was bij zijn vertrek uit het bestuur in 1988 al erelid gemaakt.
Het bestuur was voortvarend. Er verscheen een catalogus van de kunstnijverheid objecten in de collectie en er werden vele tentoonstellingen gemaakt. Aanvankelijk geschiedde dit zonder subsidie van de gemeente. Maar naar mate de eisen voor musea werden aangescherpt, werd dat financieel steeds lastiger. De toenmalig wethouder van Cultuur en Financiën, Jetta Klijnsma (2006-2010), heeft ervoor gezorgd dat de taak die de stichting namens de gemeente uitvoert, voortaan vergezeld gaat van een financiële bijdrage van de gemeente.
Na Anthony Burgmans hanteerde Paul Schnabel met succes de voorzittershamer. Frans Tilman verving Willem van Rooijen als penningmeester. John Hoogsteder heeft zich 35 jaar lang, tot aan zijn dood, als conservator voor het museum ingezet. Als drijvende kracht van het museum werd hij benoemd tot ere-conservator. Tevens heeft John Hoogsteder, toen de hoofdsponsor zich in 1994 terugtrok, Lange Vijverberg 14 verworven, met de verplichting het 100 jaar te verhuren aan het museum voor 1 cent per jaar. Zijn zoon Willem Jan Hoogsteder heeft deze verplichting in 2012 van hem overgenomen. Willem Jan Hoogsteder is tevens oprichter van de Stichting Steunfonds Museum Bredius.
Inmiddels voldoet het pand aan alle museale eisen; verkeren de schilderijen, dankzij een uitvoerig restauratie programma, alle in goede staat; is er een educatieprogramma; neemt Museum Bredius actief deel aan het museumkwartier en is de collectie openbaar gemaakt door vele tentoonstellingen en volledig gedigitaliseerd op de website te vinden. Museum Bredius was het eerste museum in Nederland met een audiotour in het Oekraiens. In 2022 werd er zelfs een nieuwe Rembrandt in de collectie van het museum ontdekt. Een prachtig geschenk bij het 100-jarig bestaan van het museum.
De Stichting Bredius Genootschap heet inmiddels Stichting Museum Bredius. De stichting is een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). De curator van het bestuur heeft de dagelijkse leiding van het museum samen met de beheerder Thomas Donner. Het bestuur is onbezoldigd en bestaat uit:
Dr. J.A. Brandenbarg | Voorzitter |
Drs. W.J. Hoogsteder | Vicevoorzitter, Curator |
Jhr. drs. A.J. van Sminia | Penningmeester |
Drs. R.R. Crince le Roy | 1ste Secretaris |
Mr. A.H. Vermeulen | 2de Secretaris |
Drs. C. Dumas | Kunsthistorisch adviseur |