Boek nu

Liss, Johan (II)

Vrolijk Gezelschap

Liss, Johan (II)

1597 - 1631

Vrolijk Gezelschap

inkt, zwart krijt, papier: 23 x 32.3 centimeter
Datering: 1607-1631
Objectnummer: T083-1946

Het blad is, zoals Bredius al in 1913 meedeelde, hier en daar beschadigd. Niettemin is het ‘im grossen und ganzen gut erhalten’ (Steinbart 1940) en één van de best bewaarde tekeningen van Liss (Richards in cat.tent. 1975). Gaten in het blad zijn ‘geretoucheerd’ op het karton waarop het is geplakt. Steinbart (1940, 1946) vermeldt een zwakke kopie in de Akademie te Wenen; Richards (in cat.tent. 1975) deelt mee: (in de Albertina’. De soldaat die op de voorgrond in het midden zit, laat zich de hand lezen, waarschijnlijk door een zigeunerin (zie over dit motief, cat.nr. 143). Een andere soldaat kijkt over haar schouder, waarbij het hem ontgaat dat zijn beurs (?) gerold wordt. Achter de tafel wordt geminnekoosd. Links schrikken (?) kinderen van de hond, die van onder het tafelkleed tevoorschijn komt. Rechts schenkt men wijn in.
Bredius wees op de sterke verwantschap (wellicht kwam hij daardoor tot de toeschrijving) met Liss’ grote schilderij ‘Vrouwen en soldaten’ in de Gemäldegalerie te Kassel (afb. T 4A). Dit werd beaamd en/of herhaald door Oldenbourg, Steinbart (1940/1946) en Richards (cat.tent. 1975). Oehler benadrukte de overeenkomsten in techniek tussen ons cat.nr. T 4 en een getekende voorstudie voor het schilderij te Kassel (Florence, Uffizi). Daarvóór had Peltzer gewezen op de gelijkenis met een door hem ontdekt blad ‘Vechtende muzikanten’, één van de zeer weinige gem. en gedat. tekeningen van Liss (1621, Hamburg, Kunsthalle). Steinbart en Richards constateerden invloed van Caravaggio, de eerste in het thema van het handlezen, de tweede in het van links vallende licht. Het thema van soldaten die zich om een tafel met vrouwen vermaken, was zeer populair bij Caravaggio’s navolgers, o.a. bij de Utrechtse. De nerveus en tegelijk sierlijk golvende lijnvoering van onze tekening van de Duitser Liss is echter vreemd aan Caravaggio’s principes en doet m.i. veel meer aan de Fransman Jaques Callot, de Italiaan Domenico Feti en de Nederlander Leonard Bramer denken, allen meesters die in de jaren 1620 in Italië werkten. Het lijkt zeer veel op de maniëristische lineament, dat toen, historisch gezien, ‘ouderwets’ was geworden. Niettemin geldt nog steeds evenzeer wat Bredius schreef in 1913: dat het blad al zo 18de eeuws aandoet en dat het verbazend is dat Liss al in 1629 overleed.

Zoom in