Schoeff, Johan Pietersz.
Landweg langs het water
De toeschrijving van dit zeer verfijnd uitgevoerde Hollandse landschap heeft veel kunsthistorici beziggehouden. Omdat er in het verleden sprake was van een thans niet meer zichtbaar monogram, gelezen als E.K. maar ook als E.M., werd naar een kunstenaar gezocht wiens naam met deze initialen overeenstemde. Tot 1965 werd het dan ook gecatalogiseerd als Monogrammist E.M., daarna werd een stoet van schilders als mogelijke auteur ten tonele gevoerd. Door het monogram E.M. kwamen Emanuel Murant (1622-ca. 1700) en Evert Marseus van Schrieck (ca. 1614/16-1681) in beeld. Vanwege het fijne bladwerk leek Cornelis Vroom (1590/92-1661) een goede kandidaat en ook de naam Cornelis Matthieu († na 1656) werd geopperd. Albert Blankert overwoog een toeschrijving aan Aert van der Neer (1603/04-1677), vanwege ‘de kwaliteit en de levensechte uitbeelding van het landschap’, maar verwierp deze weer omdat het stuk zich moeilijk liet inpassen in diens werk. Tegelijkertijd werd ook de naam van Van der Neers zoon Eglon (1634-1703) naar voren geschoven, van wie thans een dertigtal landschappen in een gedetailleerde en verfijnde stijl bekend zijn. Maar omdat zijn landschappen uit een veel latere periode dateren en Bredius’ schilderij rond 1650 zal zijn ontstaan, werd het gezien als een jeugdwerk van Eglon van der Neer en in 1978 en 1991 als zodanig gecatalogiseerd. Sindsdien is echter een uitgebreid onderzoek gestart naar leven en werken van Eglon van der Neer en moest ook deze kandidaat worden verworpen.
Juist omdat inmiddels zoveel namen de revue zijn gepasseerd, is het belangrijk om met frisse blik naar dit prachtige schilderijtje te kijken en de verschillende karakteristieken te herkennen: de reeds genoemde, zeer fijne bladslag, de vorm van de stammen en de takken, de stoffage, de belichting en natuurlijk de compositie. Daarbij vallen de tot aan de bovenrand reikende bomen links op de voorgrond op, evenals de boompartij op het middenplan die het zicht belemmert en de licht oplopende diagonaal vanuit het midden. Deze kenmerken zijn vrijwel identiek terug te vinden in enkele werken van Johan Pietersz. Schoeff, bijvoorbeeld een gesigneerd werk uit 1647 in het Muzeum Narodowe te Kraków en een tweede gesigneerd en 1654 gedateerd paneel, dat op 6 december 1987 in Londen werd geveild. Ook de vorm van de bomen, de kromming en richting van de takken zijn herkenbaar in een aantal van zijn werken, evenals de kleine, in het landschap opgaande figuren. Het gladde wateroppervlak met dunne horizontale lijnen en de mistige verte komen eveneens overeen met die in het werk van Schoeff. Omdat in de loop van de laatste twintig jaar zijn oeuvre door nieuwe vondsten sterk is uitgebreid en een groot aantal gedateerde schilderijen nu bekend is, kan na vergelijking daarmee worden gesteld dat het Bredius-exemplaar in of kort na 1650 zal zijn ontstaan.
MARIJKE C. DE KINKELDER
Zoom in