1 december 2019
In de Ban van de Zee
De Gouden Eeuw van de Nederlandse marineschilderkunst. De Inder Rieden Collectie in Museum Bredius.
Vanaf 10 december toont Museum Bredius in Den Haag 67 maritieme schilderijen uit de verzameling van Anthony Inder Rieden. De Inder Rieden-collectie is één van de grootste privéverzamelingen van 17de-eeuwse maritieme schilderijen ter wereld. Rivier-, oever-, strand- en zeegezichten, maar ook zeeslagen en scheepsportretten geven een prachtig beeld van de Hollandse Gouden Eeuw op het water. Onder de schilders bevinden zich alle grote maritieme namen: Van de Velde, De Vlieger, Van Goyen, Storck, Verbeeck, Backhuysen en natuurlijk Vroom.
De Inder Rieden-collectie bevindt zich in Londen, heeft Groot-Brittannië nooit eerder verlaten en is vanaf december in zijn geheel, exclusief en slechts drie maanden, te zien in Museum Bredius in Den Haag. Bij de tentoonstelling wordt een vierdelige wetenschappelijk onderbouwde catalogus uitgegeven waaraan 14 jaar is gewerkt. Saillant detail: voor de catalogus onderzocht een meteoroloog de gehele collectie op de in de schilderijen uitgebeelde weersgesteldheid.
Historische momenten
De collectie Inder Rieden, opgebouwd vanaf 1981, wordt gekenmerkt door een enorme diversiteit aan thema’s, sferen en verhalen. De gehele 17de eeuw, de gouden eeuw van de Nederlandse scheepvaart, is in de bijna 70 schilderijen terug te vinden.
Op de drempel van die nieuwe eeuw schilderde Andries van Eervelt De feestelijke terugkeer van de Tweede Schipvaart naar de Indische Archipel. Deze expeditie (naar onder meer Ambon en de Banda Eilanden) zou het fundament leggen voor de latere handel met Zuidoost-Azië en de oprichting van de VOC. Van Eervelt schilderde vier van de acht driemasters die terugkeerden: de Vrieslant, de Hollandia, de Overijssel en de Mauritius. Op de achtergrond is Amsterdam te zien waar, volgens overlevering, op 19 juli 1599 de kerkklokken luidden ter verwelkoming van de schepen.
Een ander historisch moment aan het begin van de 17de eeuw was de Slag bij Gibraltar in 1607. In die zeeslag versloegen 26 kleinere Hollandse schepen de gehele Spaanse vloot van 21 schepen, waaronder tien van hun grootste galjoenen. De slag leidde tot de onderhandelingen die het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) zouden inluiden. Cornelis Verbeek schilderde de slag in c. 1623 en toont op het kunstwerk de tactiek van de Hollanders: met twee kleinere schepen nader je het enorme Spaanse galjoen om het daarna te enteren en te overmeesteren. Rechts is de rots van Gibraltar te zien. Bijzonder is het formaat van dit werk: 12 x 32,5 cm. Zéér klein vergeleken bij de enorme versie van dezelfde gebeurtenis die in Het Scheepvaartmuseum in Amsterdam te bewonderen is (Cornelis van Wieringen, De Slag bij Gibraltar, 1.80 x 4.90 m).
Even opgewonden waren de Amsterdammers precies 90 jaar later toen de tsaar van Rusland een bezoek bracht aan hun stad. De hoogtijdagen van de Republiek waren voorbij maar Peter de Grote wist precies waar je nog steeds het beste het vak van scheepsbouwer kon leren: in Zaandam. Daarom verbleef hij enkele maanden in ons land, een bezoek dat de geschiedenis in zou gaan. Op 1 september 1697 werd op het IJ een spiegelgevecht voor de vorst gehouden, een schijngevecht tussen eigen schepen, dat vaak werd opgevoerd als eerbetoon aan hoge bezoekers. Op het scheepje met de wit-blauw-rode vlag bevindt zich waarschijnlijk de roemruchte tsaar zelf.
Vrouwenspoelerij
Eén van de grootste strandgezichten uit de 17de eeuw bevindt zich eveneens in de Inder Rieden-verzameling: Het Strand bij Scheveningen van Jan van Goyen uit 1642 (1.30 x 1.90 m). Van Goyen besteedde bijzonder veel aandacht aan de compositie van de verschillende groepjes mensen en individuen die het werk grote diepte geven. Net als vandaag de dag trokken ook in het midden van de 17de eeuw bij mooi weer alle rangen en standen naar de zee. Vissers halen hun buit binnen, Scheveningers zitten op het strand bij elkaar maar er is ook een sjieke koets te zien, getrokken door zes paarden. Een destijds geliefde traditie -vooral in de maand mei- is ook geschilderd: ‘vrouwenspoelerij’. Een man pakte zijn liefje onverwacht op, droeg haar de zee in en nadat zij nat was geworden, rolde hij haar van het duin en smeerde haar in met zand. Aan de hand van haar reactie moest hij vervolgens peilen hoezeer zijn ‘acties’ wel of niet werden gewaardeerd. De geschiedenis van dit schilderij moet zeker worden genoemd: het hing ooit op Highclere Castle (bekend van Downton Abbey) en was in het bezit van de Earls of Carnarvon (bekend van de ontdekking van het graf van Toetankhamon in 1922).
Choiseul en Rothschild
Nog een illustere eigenaar van één van de schilderijen in de collectie Inder Rieden was Etienne-François Marquis de Stainville, Duc de Choiseul, de invloedrijke Minister van Buitenlandse Zaken onder Lodewijk XVI. Daarna was het doek meer dan 100 jaar in de collectie van de Britse familie Rothschild. Op de strandscène uit c. 1665 van de hand van Ludolf Backhuysen houdt een elegant geklede heer zijn hoed vast zodat deze niet afwaait. Dat is nodig want er staat een straffe wind en, typisch voor de werken van Backhuysen, de zee verderop is onstuimig. Er is hoog water en daarom brengen twee vissers net hun pink op het strand. Backhuysen wordt gezien als één van de voorlopers van de Romantiek vanwege zijn sterke licht- en donker-contrasten die ook op dit werk zijn te herkennen.
Sfeer en atmosfeer
Verzamelaar Inder Rieden is altijd zeer gefascineerd geweest door schilderijen waarop een bijzondere (atmo)sfeer te vinden is. Je moet op een schilderij de zee (bijna) kunnen voelen, horen of ruiken, is zijn mening. Een van zijn favoriete schilders is daarom Hendrick Dubbels, die is vertegenwoordigd met vijf werken in de verzameling, waaronder Riviermonding met vissersschepen. Het sfeervolle werk wordt vrijwel geheel ingenomen door een enorme, dreigende wolkenlucht. Inder Rieden: ‘Er staat heel weinig op, er is een hoop leeg maar in de compositie en lichtwerking is dit werk ongeëvenaard. Voor mij een absoluut topwerk’.
Het strand bij Egmond aan Zee (1644/45) van Simon de Vlieger kan al even atmosferisch worden genoemd. Inder Rieden vroeg aan de Duitse meteoroloog Franz Ossing om alle schilderijen in zijn verzameling te bekijken op de verschillende weersomstandigheden. Wat voor weer is het op het schilderij? Klopt de geschilderde weergave daarvan? Welk seizoen wordt op het werk afgebeeld? Ossing analyseerde het weer op dit strandgezicht als typisch behorend bij de Noorzeekust in de maanden tussen november en januari. ‘Laaghangende cumuluswolken met grijze onderkanten, de horizon alleen zichtbaar door een vage mist. Slappe zeilen en de beweging van de wolken duiden op een zwakke westenwind. (….) De sterke lichte en donkere stralen [komend uit de wolken] worden gewoonlijk waargenomen in lucht met een hoge vochtigheid’. De meteoroloog ontdekte ook dat niet alle schilders altijd de natuur 100% volgden. Op het paneel Een ‘Damloper’ en andere schepen in een harde wind van Abraham van Beijeren uit c. 1645-50 staat inderdaad een flinke bries. De wind waait van links naar rechts (zoals te zien aan de zeilen en de vlaggen) – de wolken drijven echter van rechts naar links. Weerkundig onmogelijk, maar in de compositie kwam het beter uit. Ossing noemt het een ‘verzonnen realiteit’
Verzameling Inder Rieden
Anthony Inder Rieden (1940) is zijn hele leven ‘in de ban van de zee’ geweest. Hij bracht zijn jeugd door aan het strand en de zee bij Haarlem, verhuisde in 1965 naar het buitenland en verzamelt al bijna 40 jaar maritieme schilderijen. Langzaam bouwde Inder Rieden één van de grootste particuliere maritieme verzamelingen ter wereld op. Het was de vader van de huidige kunsthandelaar Willem Jan Hoogsteder, John Hoogsteder, die Inder Rieden op het pad van dit specifieke genre zette. Voor de eerste keer toont Inder Rieden zijn gehele collectie van 67 schilderijen in Den Haag. De tentoonstelling In de ban van de zee zal alleen in het Haagse Museum Bredius te zien zijn. Behalve drie schilderijen in langdurig bruikleen aan musea in Nederland en Duitsland (ook te zien in Den Haag), bevindt de gehele verzameling zich in Inder Riedens huis in Londen en is niet toegankelijk voor publiek.
Bij de tentoonstelling wordt een omvangrijke catalogus uitgegeven in vier delen in cassette, samengesteld door kunsthistorica Gerlinde de Beer. Uitgeverij Primavera Pers (Leiden), prijs circa € 150.
Museum Bredius
Toen Abraham Bredius ruim negentig jaar oud in 1946 overleed, liet hij de gemeente Den Haag zijn hele collectie van meer dan 200 schilderijen na. Bij zijn vertrek naar Monaco in 1924 had hij zijn grote huis op de Prinsengracht 6 in Den Haag al tot museum gemaakt. Tot 1985 was daar zijn verzameling schilderijen, tekeningen, antieke meubelen, zilver, kristal en porselein voor iedereen te bezichtigen. Na de sluiting van het museum ging de collectie in depot, maar op initiatief van een aantal Haagse kunstliefhebbers en met steun van sponsoren kon in 1990 Museum Bredius, nu aan de Lange Vijverberg 14, opnieuw zijn deuren openen.